Tot nu toe ging het in deze sectie vooral over klimmen. Maar 'what goes up, must come down'. Minstens zo belangrijk als vlot de top van een berg bereiken, is veilig weer beneden geraken. Maar hoe doe je dat? Met deze vijf simpele tips zit je safe.
TIP 1: Zet druk op je buitenste pedaal
De beste les die ik ooit gekregen heb voor het aansnijden van bochten kreeg ik toen ik als 17-jarige junior deelnam aan een kleine lokale koers. Gedreven door de wedstrijdadrenaline vloog ik op kop van het peloton ei zo na uit een scherpe bocht omdat ik die aan een veel te hoge snelheid aansneed.
Althans, dat dacht ik. Ik kon maar nipt vermijden dat ik in de berm belandde door mijn remmen zo hard ik kon dicht te knijpen (noot: in die tijd bestonden er nog geen schijfremmen).
Het gevolg was chaos, gevloek in het peloton en de auteur die zich met het schaamrood op de wangen wijselijk liet uitzakken. Een meer ervaren ploegmaat zag het schouwspel vanop afstand en kwam langs me rijden. 'Druk volgende ronde eens zo hard als je kan op je buitenste pedaal', gaf hij mee. 'Je zal zien dat het werkt.'
Zo geschiedde, bij een volgende passage volgde ik zijn tips en merkte ik dat ik mijn fiets als het ware 'in de bocht' drukte en er bijzonder vlot weer uitkwam. Sindsdien maak ik er een gewoonte van om tijdens het afdalen zo veel mogelijk druk op het been in de buitenbocht te zetten. Eens je de techniek onder de knie hebt, krijgt je meer grip en meer zelfvertrouwen in de afdaling.
TIP 2: Kies de ideale lijn
De snelste lijn in een bocht is bijna altijd aan de binnenkant getrokken, met andere woorden de kortste afstand tussen het begin- en eindpunt van de bocht. Onthoudt hierbij: buiten, binnen, buiten. Begin de bocht zo breed mogelijk, stuur goed in en mik op het binnenste punt van de bocht. Vervolgens ga je weer breed, zodat je aan de buitenkant van de bocht uitkomt.
Kijk ook naar waar je heen wilt gaan na de bocht. Richt je daarom niet enkel op het wegdek vlak voor je voorwiel, maar focus je op het einde van de bocht. Dit om drie belangrijke redenen. 1. Je kan zien of er tegenliggend verkeer aankomt. 2. Je weet ook hoe het wegdek verder loopt na de bocht. 3. Je lichaam en fiets zullen zich ten slotte in een natuurlijke beweging verplaatsen richting het punt waarop je geconcentreerd bent.
TIP 3: Wijs (of kijk) naar waar je heen wil
Een truc die ik ooit van een ervaren motorrijder leerde: wijs voor je een bocht ingaat waar je heen wil, waar je met andere woorden wil uitkomen na de bocht. Het klinkt simpel, maar het werkt wonderbaarlijk goed. Probeer het maar eens uit and thank me later. Het gaat trouwens verder dan louter wijzen waar je heen wil, kijk ook zo ver mogelijk voor je uit. Zo word je niet verrast door het verloop van het wegdek.
TIP 4: Gebruik je gewicht
Bij het insturen van de bocht komt het erop aan om niet met teveel aan je stuur te draaien, maar je gewicht te gebruiken. Probeer, zeker bij erg scherpe bochten, je handen onder in de beugel te houden. Zo verlaag je het zwaartepunt en krijg je meer stabiliteit en grip. Druk met je binnenste hand op het stuur om de bocht te maken en vorm indien nodig een hoek met je knie aan de kant van de bocht om extra gewicht te verplaatsen. Deze techniek kan je ook gebruiken om tussentijds te corrigeren.
Hou er vooral bij scherpe bochten ook rekening mee dat je bij het uitkomen van de bocht meer naar de buitenkant gedrukt zal worden. Met mogelijke tegenliggers kan dit voor gevaarlijke situaties zorgen. Zorg er dus voor dat je ten alle tijden op jouw kant van de rijstrook blijft, ook al houdt dat in dat je de bocht minder snel kan aansnijden. Safety First!
Belangrijk bij het uitkomen van de bocht is dat je wacht tot je fiets terug loodrecht staat voordat je opnieuw gaat optrekken. Als je te snel begint te trappen, kan dat ervoor zorgen dat je voorwiel wegschuift.
TIP 5: Blijf rustig
Misschien wel de belangrijkste tip: panikeer niet als het ernaar uitziet dat het misgaat en je uit de bocht dreigt te vliegen. Je zou ervan versteld staan over hoeveel je nog kan corrigeren in een ogenschijnlijk verloren situatie. Dit kan je doen door extra druk op de buitenste pedaal uit te oefenen of nog wat harder op je stuur te drukken. Ga in geen geval rechtstaan op de fiets als je denkt de bocht niet te halen. Door in het zadel te blijven zitten, blijft je zwaartepunt lager en hou je grip op het wegdek.
Comments